Het afscheid

Zondag 23 november 2014 is mijn vader overleden. Nadat ik de hele middag samen met Cindy en Majella bij je bed heb gezeten, heb je een uurtje nadat we weg waren besloten er tussenuit te knijpen. Goed gedaan! Nu heb je rust en hoef je niet meer gefrustreerd te zijn. Hieronder de -ongekuiste en extended- versie van mijn verhaal aan jou, dat ik op de begrafenis heb voorgelezen.

Hoi pap,

Nou, daar lig je dan. Mooi afscheid had je. Terwijl we de hele tijd bij je zijn, knijp je er tussenuit als we net weer thuis zijn. Maar het is je vergeven. Je hebt lang genoeg gewacht, lang genoeg geleden.

Want wat een rotziekte is dat Alzheimer toch. Een echte sluipmoordenaar. Je begon vergeetachtig te worden, later ging je jezelf afzonderen. Je werd bang om alleen de straat op te gaan. Bang om niet meer te weten wat je moest doen, bang om de weg kwijt te raken.

In eerste instantie was het alsof het allemaal wel meeviel. Maar ik zat zelf ook in de ontkenningsfase. Jij was immers Superman. Jij kon alles, had gouden handjes, een goed stel hersens en succes bij je vrienden en vooral ook heel wat vriendinnen. Je was een vechter, verliezen was geen optie, zowel op het privé als op het zakelijke vlak was je succesvol. Een verzekeringskantoor, kledingzaken en onroerend goed, je draaide je hand nergens voor om. Je verdiende dan ook een leuke boterham en was een levensgenieter.

Toch smeet je zeker niet met je geld, misschien was je zelfs een echte krent. Dat hebben we vande week nog gemerkt met je begrafenisverzekering. Goeie grap! Meneer de verzekeraar, die zijn eigen uitvaart verzekert voor een bedrag van een flink bloemstuk. Nou, we hebben er om kunnen lachen. Iets met het huis van de timmerman en piepende deuren…

Nadat Cindy en ik het huis uit waren, heb je je geluk beproefd met een aantal vriendinnen. Die leken alleen stuk voor stuk uit te zijn op financieel gewin, of ze hadden kinderen met wie je het niet goed kon vinden, of welke problemen dan ook. Omdat je daarop niet zat te wachten, wees je ze stuk voor stuk de deur, of gingen ze zelf bij je weg. Jij was altijd behoorlijk zeker van je zaak, dus je maakte je wat dat betreft niet al teveel zorgen.

Toch veranderde je duidelijk. Na een aantal mislukte relaties kreeg je een vriendin, die ik voor het gemak Eucalypta zal noemen. Haar echte naam krijg ik niet meer over mijn lippen. Zij had door dat je vergeetachtig begon te worden en daardoor onzeker over jezelf. Je klampte jezelf angstvallig aan haar vast en voor mijn gevoel was je op een gegeven moment *ineens* getrouwd met haar. Cindy en ik waren voor het gemak niet uitgenodigd op jullie bruiloft, haar kinderen wel. Je werd ook steeds verder losgeweekt van ons, Cindy en mijzelf.

Deze ‘dame’ had dan ook niet heel erg nobele plannen. Hoewel jij er zeker van was, dat je op basis van huwelijkse voorwaarden getrouwd was, bleek dit toch gewoon op gemeenschap van goederen te zijn. En warempel, wie had dat gedacht… Na een maand, twee maanden? ‘Mevrouw’ was het zat om voor je te zorgen. Hoewel… voor je te zorgen… Je was enorm aan het vervuilen en zij was er niet voor je. Ze heeft dan ook de scheiding aangevraagd. En uiteraard maakte ze wel graag aanspraak op de helft van je vermogen.

Als jij zelf thuis wel eens aan het klussen was, heb ik behoorlijk lelijke woorden van je geleerd. Het ging namelijk lang niet altijd goed. Toch heb ik een heel nieuwe vocabulaire geleerd met termen voor het soort mensen als Eucalypta. Want wat moet je laag gezonken zijn om iemand die zo afhankelijk is, zo te kunnen misbruiken voor die paar rotcenten. Ik heb wel eens gezegd dat ik pertinent tegen de doodstraf ben, maar voor haar maakte en maak ik graag een uitzondering.

Uiteindelijk heeft vooral Cindy samen met je advocaat destijds, Mr. Kiek, je weten te behoeden voor de financiële ondergang. Waarschijnlijk als eerste Alzheimerpatiënt in Nederland, heb je het voor elkaar gekregen het huwelijk met terugwerkende kracht ontbonden te krijgen. Het heeft dus nooit bestaan. Ik hoop dan ook, dat deze uitspraak van de rechter deuren opent voor andere schrijnende gevallen van misbruik van patiënten; Alzheimerpatiënten in het bijzonder. Dit is dan ook direct het laatste wat ik over deze heks wil zeggen. We gaan het nu weer over jou hebben.

Je hebt eerst je broer verloren. Een aantal jaren geleden je zus, die ook in Florence Mariahoeve zat. Bij beiden was je helemaal kapot van verdriet toen je hoorde dat ze overleden waren. Logisch. Het waren je broer en zus. Bij je broer hebben volgens mij zowel Cindy als ik je aangeboden om naar hem toe te gaan in Zuid Afrika, om hem de laatste eer te bewijzen. Maar jij zag dat niet zitten. Je was toen waarschijnlijk al zover heen, dat je niet meer durfde te reizen. Hoewel je eerder de hele wereld over gereisd hebt en ons vaak meegenomen hebt, was een retourtje Spanje nu al te ver voor je. Sterker nog, bij mijn huwelijk in 2006 was eigenlijk Arnhem al te ver voor je om te rijden. Je vroeg daarom ome Ben en je zus mee, dan hoefde je niet alleen te gaan. Ik kende je niet zo.

Het werd echter nog veel erger. Je hebt Cindy en mij –en vele anderen- regelmatig in paniek gebeld of laten bellen door iemand die je op straat aanklampte, omdat je niet meer wist waar je was. Je bleek dan uiteindelijk gewoon bij jou thuis om de hoek te staan. Of je had je omgedraaid en herkende niets meer. Regelmatig hadden we dan ook de politie aan de telefoon, omdat die gewaarschuwd was door mensen die je aangeklampt had, of wanneer je die zelf weer eens gebeld had.

Intussen vervuilde je huis steeds verder, je nam de moeite niet meer om je bed te verschonen, je zat ’s morgens aan de warme maaltijd en haalde voor een weeshuis aan vis in huis, die je vervolgens vergat, nieuwe haalde en ook weer vergat. Uiteindelijk vond je het weer terug, at het toch op terwijl deze al bijna vanzelf weer weg zwom.

We hebben ergens voor die tijd al melding gemaakt bij hulpverleners van GGZ Haaglanden. Je kreeg meerdere keren per week mensen over de vloer die je moesten helpen met het runnen van je huishouden en het reilen en zeilen van alles eromheen. Jij ging een paar keer per week naar de dagopvang, om zodoende niet helemaal alleen thuis te hoeven zitten en ik weet niet wat allemaal in het honderd te laten lopen.

’s Nachts sliep je thuis, alleen, want je lieftallig echtgenote was er niet voor je. Afijn, daarover zou ik het niet meer hebben. Maar goed, je was alleen. Je kreeg last van waanbeelden en raakte daardoor in paniek. Gelukkig had je een telefoon en 273 adresboekjes met telefoonnummers, dus ging je lukraak mensen bellen. Midden in de nacht dat is. Vreemd genoeg konden de meesten van hen dat niet echt waarderen en uiteindelijk hebben we al je adresboekjes afgepakt. Ik heb je mijn nummer gegeven om te bellen. Ik snapte dat je in paniek was en als ik je ook maar één keer gerust zou kunnen stellen, dan was dat voor mij al pure winst. Nou, daar heb je goed gebruik van gemaakt! Ik heb heel wat gewonnen in die periode.

Om een lang verhaal iets korter te maken, heb ik je op een gegeven moment voor permanente bewoning naar Florence kunnen brengen. Dit was in Mariahoeve, goed bereikbaar per auto en openbaar vervoer. Veel van je vrienden, kennissen en familieleden zouden je nog bezoeken. Je werd gelukkig goed verzorgd door de dames en heren van Florence. Dit zijn de echte helden! Wat een respect heb ik voor deze mensen, die iedere dag weer klaar staan voor hun hulpbehoevende of hulpeloze medemens. RESPECT!

Maar wat is het hard gegaan. Dit was in 2010. Als je niet beter wist, zou je zeggen dat je hier helemaal niet thuishoorde. Je had een vlotte babbel, zag er verzorgd uit en was –zoals gezegd- een echte charmeur. Veel mensen zullen niet eens direct gemerkt hebben dat je iets mankeerde. Tenzij ze goed luisterden.

Dit heb je nog best een tijdje weten vol te houden, maar op een gegeven moment waarde er een virusje over de afdeling, of heb je het ‘gewoon gratis en voor niks’ gekregen. Ik weet het niet.
Ik was op vakantie en toen ik terugkwam, was je een schim van jezelf geworden. Je was minstens 20 kg afgevallen en je zag er niet meer uit. Ik kwam de woonkamer binnen en herkende je eerst niet eens. Dit was voor mij zelfs toen pas een echte eye opener. Je was ziek en zou niet meer beter worden.

Na deze ellende is het nooit meer goed gekomen met je. Ook niet een beetje. Je kon niet meer lopen, ik merkte dat je mij vaak niet meer herkende, hoewel… Ik denk dat je nog wel iets bekends zag en ik wilde maar al te graag geloven dat je me echt wel herkende. Maar als je mij dan weer vroeg of ik Mike nog wel eens zag, deed dat des te meer pijn. Rachida kende je sowieso al niet meer, Cindy kwam nooit meer evenmin als ik. Terwijl we toch vrijwel iedere week bij je op de stoep stonden.

Dit zijn denk ik ook de momenten geweest, waarop ik bewust of onbewust begonnen ben, of misschien al bezig was om afscheid van je te nemen. En hoewel ik dacht dat je niet veel meer achteruit kón gaan, heb jij bewezen dat dat wel kon. Tja, ook dàt kon je. Je kon niet meer lopen, zat hele dagen in een rolstoel en zat te slapen of wat voor je uit te kijken. Hoewel er soms nog wat woorden uit je mond kwamen en het soms leek alsof je me nog herkende, vervloog die hoop ook snel weer. Al snel praatte je ook helemaal niet meer. Je was precies dat geworden, wat je nooit had willen worden. Volledig afhankelijk, een mak lammetje, dat bij alles verzorging en hulp nodig had.

Vanaf het moment dat het duidelijk was dat je mij niet meer herkende, ben ik ook meer afstand gaan nemen. Niet zozeer om jou, maar ook uit een stukje zelfbescherming denk ik. En je moet natuurlijk niet vergeten dat ik iedere keer eerst 130+ kilometer moest rijden voor ik bij je was. Vaak vond ik je dan slapend en ja, wakker maken vond ik ook zo rot, dus dan ging ik maar weer. 130+ km weer terug.

Toch heb ik mezelf voorgehouden dat je er mogelijk iets van hebt meegekregen. En dus was dat ook weer pure winst. En zo niet, nou ja, dan heb ik mijn schuldgevoel weer enigszins verminderd voor die keren dat ik niet naar je toekwam.

Pap, ik ga je missen. Je grappen, je rare niet bestaande woorden zoals vetijknakendenog, soutwanne, grootvaders libbert, niemand die er iets van begreep. Maar wat heb je een lol gehad.

Mocht het zo zijn dat er ‘iets’ is na de dood, dáár gunnekantit, doe ze dan allemaal de groeten van mij, van ons. En laat ze nog maar eens flink lachen.

Rob

Rob Wisse
30 juni 1943 – 23 november 2014